"De samensmelting is iets wat me in de neuropsychologie altijd al heeft aangesproken; middels wetenschappelijke methoden proberen nieuwe kennis te genereren én door dit dichtbij de praktijk te houden, in potentie een grote groep mensen te kunnen helpen."
Kennismaken met promovendi
Sarah Tol is werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) als promovendus op het onderzoek ‘Leestraining bij hemianopsie’. Om de klinische praktijk als wetenschap van dienst te kunnen zijn vindt ze het van belang om kritisch naar haar methodes te kijken als onderzoeker: krijg ik met deze opzet echt de informatie die ik zoek?
Een grote groep mensen helpen
"Aan de RUG ben ik begonnen met de bachelor Psychologie waar de master Klinische Neuropsychologie op volgde. Na mijn afstuderen kon ik als junior onderzoeker aan de slag bij de RUG. Door nauwe samenwerking met Koninklijke Visio en het verzamelen van veel normatieve data, hebben we de diagnostiek van visuele perceptiestoornissen na hersenletsel in de dagelijkse praktijk een stukje nauwkeuriger kunnen maken. Tijdens dit onderzoek merkte ik hoe motiverend het is om middels wetenschappelijke methodes direct iets te kunnen bijdragen aan de klinische praktijk. Die samensmelting is iets wat me in de neuropsychologie altijd al heeft aangesproken; middels wetenschappelijke methoden proberen nieuwe kennis te genereren én door dit dichtbij de praktijk te houden, in potentie een grote groep mensen te kunnen helpen."
Onderzoek ‘Leestraining bij hemianopsie’
Momenteel ben ik promovendus op het onderzoek ‘Leestraining bij hemianopsie’. In dit onderzoek vindt een nauwe samenwerking plaats tussen de RUG, en expertisecentra Koninklijke Visio en Bartiméus. Samen met betrokken professionals uit beide organisaties hebben we een effectiviteitsstudie opgezet. Hierbij onderzoeken we twee trainingen die erop gericht zijn de specifieke leesklachten die mensen met hemianopsie ervaren, te verlichten. Hemianopsie is een veelvoorkomende aandoening na niet-aangeboren hersenletsel, vaak na een herseninfarct of -bloeding. Mensen met hemianopsie kunnen uit een gedeelte van hun gezichtsveld (vaak de helft of een kwart) geen informatie meer verwerken. Dat kan heel hinderlijk zijn bij bijvoorbeeld oriëntatie in het dagelijks leven of deelname aan het verkeer. Maar, ook bij lezen levert deze halfzijdige blindheid moeilijkheden op, zoals het gaan invullen van half-gelezen woorden, niet weten wanneer een zin eindigt of waar de volgende regel begint. De trainingen richten zich op compenserende strategieën om weer makkelijker te kunnen lezen. Omdat lezen zowel een noodzakelijke functie in ons dagelijks leven vervult, als ook verrijking en vrijetijdsbesteding kan zijn, vind ik het heel relevant om middels wetenschappelijk onderzoek mensen hiermee te kunnen helpen.
Rekening houden met de realiteit van de dagelijkse praktijk
Om de klinische praktijk als wetenschap van dienst te kunnen zijn vind ik het van belang om kritisch naar je methodes te kijken als onderzoeker: krijg ik met deze opzet echt de informatie die ik zoek? De balans vinden tussen je eigen wens om informatie uitgebreid en systematisch te verzamelen moet daarin gezocht worden met de realiteit van de dagelijkse praktijk. In het huidige project zijn we gestart met een uitgebreid literatuuronderzoek naar interventieonderzoek voor mensen met hemianopsie en leesklachten. In dit onderzoek hebben we gekeken naar interventiekarakteristieken en ook naar hoe lezen gemeten wordt. Voortbouwend op de inzichten uit deze review hebben we een vragenlijst ontwikkeld specifiek voor mensen met hemianopsie (Hemianopia Reading Questionnaire, HRQ), en hiervan de psychometrische kwaliteiten onderzocht. De verzamelde data uit de effectiviteitsstudie zal ons verder nog informatie geven over welke aspecten van lezen van belang zijn voor mensen met hemianopsie in een revalidatiesetting. Deze resultaten verwachten we aan het eind van de zomer gereed te hebben. Als laatste zullen de onderzoeksresultaten bijdragen aan de kennis over de effectiviteit van de twee leestrainingen, waarbij we het belangrijk vonden om niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief de effectiviteit van de training te bekijken. Dit door in interviews te onderzoeken wat deelnemers aan de training hebben gehad en hoe ze de training hebben ervaren.
Van betekenis zijn voor mensen met hersenletsel
De tijd die ik als promovendus mag besteden zit er al bijna op, mijn contract eindigt in het najaar van 2024. Ik heb in de afgelopen jaren erg veel geleerd over de relevantie, maar ook zeker de uitdagingen, van het doen van wetenschappelijk onderzoek in de klinische praktijk. Ik hoop dat ik deze ervaringen mee kan nemen binnen de volgende carriérestap. Mijn hart blijft bij via de wetenschap van betekenis te kunnen zijn voor mensen met hersenletsel. Wellicht neem ik ook de stap om klinisch te gaan werken, ook dat lijkt me ontzettend betekenisvol werk. Ik hoop dat ik me de komende jaren kan gaan inzetten voor een zeer relevant en onderbelicht thema in de neurorevalidatie: intimiteit en seks.”